Er zit een verschil in subsidiebedrag per woningtype. Zo krijgen bewoners van woningtype 5 (Pluimen-, Zegge-, Biezen- en Lissenmeent) meer subsidie dan bewoners van woningtype 2 (Kroos-, Riet-, Varen- en Mossenmeent).
Hoe is de huidige subsidieregeling gemaakt?
We maken een business case voor het aardgasvrij maken van de woningen. Dat betekent dat we onderzoeken wat die investering kost, en wat het oplevert (bijvoorbeeld lagere energiekosten). Zo komen we tot een onrendabele top. Dat is het deel van de investering dat je niet in 20 jaar terugverdient.
En zo berekenen we dus het bedrag dat je aan subsidie moet ontvangen, om in 20 jaar de investering terug te verdienen. Natuurlijk horen hier aannames bij en hebben we gemiddelde kosten en opbrengsten per woningtype gebruikt. We hebben hiervoor naar 100 woningen gekeken.
Waar komt het verschil tussen de bedragen vandaan?
Dit komt door hogere investeringskosten en lagere besparingen bij woningtype 5. U kunt alle getallen downloaden op de website van het Rijk. Hieronder leggen we dit uit.
Hogere investeringskosten
Er is berekend dat de investeringskosten voor aardgasvrij van woningtype 5 gemiddeld €57.605 zijn. En die van woningtype 2 zijn gemiddeld €52.325. Dat betekent dat er gemiddeld €5.280 verschil is in investeringskosten tussen woningtype 5 en woningtype 2.
Dat komt vooral door hogere kosten voor isolatie en ventilatie. Daarvoor krijgen zij wel een hogere vergoeding van het Rijk. Maar toch is de overstap naar aardgasvrij in bijvoorbeeld de Zeggemeente gemiddeld €4.040 duurder.
Lagere besparingen
Daarnaast zijn de besparingen lager bij bijvoorbeeld de Pluimenmeent (woningtype 5). Zij besparen gemiddeld €345 per jaar minder dan bijvoorbeeld de Kroosmeent (woningtype 2). Dat komt vooral doordat de bewoners in de Pluimenmeent minder gas verbruiken, en er dus minder bespaard kan worden.
Als je kijkt naar 20 jaar, bespaart woningtype 5 dus 20 x €345 = €6.900 minder. Nu is €345 vandaag niet hetzelfde waard als over 20 jaar. Daarom rekenen we met 3% rente. Dan kom je uit op een verschil in besparing van €5.100.
Woningtype 5 bespaart dus gemiddeld €5.100 minder dan woningtype 2.
Conclusie
Als je de hogere investeringskosten van €4.040 optelt bij de lagere besparing van €5.100, dan is er een verschil van €9.140.
Wat duidelijk wordt, is dat de Pluimenmeent (woningtype 5) volgens de berekening een hogere subsidie nodig heeft om hetzelfde te bereiken als woningtype 2: een aardgasvrije woning die zichzelf in 20 jaar terugverdient. (In deze uitleg hebben we met een gemiddelde besparing gerekend.)